Erika’s columns als hoofdredacteur

Erika was ruim 5 jaar adjunct-hoofdredacteur van weekblad Flair, waarna ze in 2009 als hoofdredacteur verantwoordelijk was voor het Pink Ribbon Magazine en in 2010 voor Mind Magazine, een ‘psychologieglossy voor een leuker leven’. Zoals hoort bij een echte human interest-bladenmaker betrok ze haar persoonlijk leven ook vaak bij de hoofdredactionele commentaren.

Mama’s met Flair 2005

Overweldigend oergevoel

Voor een baby’tje zorgen, ik ben het nog niet verleerd. Afgelopen zondag mocht ik moederen over de kleine van mijn zus, Jochem.  Vol overgave heb ik ‘m de fles gegeven, zonder dat het zweet me uitbrak. En z’n luier verschonen: géén probleem. Mijn vriend en ik maakten bijna ruzie over wie daarna met de wagen mocht lopen. Dat is namelijk een waar genot. Jochem valt als een blok in slaap en je ziet hoe relaxed hij is. Ik ben trots. Kun je nagaan hoe mijn zus zich voelt. Het bewijs wordt geleverd bij het afhalen: ze loopt over van geluk als ze hem weer in haar armen houdt. Dat ‘oergevoel’ heb ik ook nog steeds bij mijn zoontjes. En het steekt op de gekste momenten de kop op. Zo werd ik vanmorgen al om kwart voor zes gewekt door gerammel van Tjeerd, mijn jongste. lk haal ‘m uit bed en hij legt z’n hoofd op m’n schouder. Ik ben hartstikke moe, maar een warm geluksgevoel overspoelt me. Ik beweer heus niet dat het altijd alleen maar makkelijk is. Toch ben ik van het positieve soort; geniet zoveel mogelijk van wat je hebt, is mijn motto. Een mooi motto ook, voor deze Mama’s met Flair. En voor de Papa’s met Flair, want als je deze special omdraait, staat alles in het teken van de hedendaagse vader. En ik kan je verzekeren: ook mannen kennen dat oergevoel! 

Erika Arps Adjunct-hoofdredacteur en moeder van Otmar (4) en Tjeerd (2)

Pink Ribbon Magazine 2009

Circle of Life

Hoewel ik al mijn hele leven door veel vrouwen wordt omringd, heb ik nooit heel direct met borstkanker te maken gehad in mijn inner circle is het namelijk nog niet voorgekomen. Maar kijk ik iets verder om me heen … Het feit dat één op de acht vrouwen In Nederland borstkanker krijgt, raakt natuurlijk ook mijn leven. Iemand verderop in de straat, de vrouw van een bevriende oud-collega, de moeder van een kennis. Het maakt me niet bang, wel bewuster. En extra gemotiveerd om me in te zetten voor de strijd tegen borstkanker, als hoofdredacteur van alweer de zesde editie van Pink Ribbon Magazine.

Dit jaar is het thema: Circle of Life. Toen ik het thema aan collega’s voorlegde, kwamen er mooie reacties. Circle of Life? Dat is generatie op generatie! Dat is energie! Dat is werelds! Dat is voortbestaan! Dat is kracht! Dat is doorgeven! Dat is de kring dierbaren om je heen! Dat is verbondenheid! En ja, natuurlijk ook: dat is Elton Johns liedje! Van alles wat er genoemd is, zul je dan ook wel iets gaan zien, voelen of lezen in deze Pink.
Moor dat de cirkel van het (aardse) leven voor sommigen helaas veel te kort is, valt natuurlijk niet te ontkennen. Als je, zoals ik de afgelopen maanden zoveel vrouwen spreekt die hersteld zijn van borstkanker, ga je haast denken dot er alleen moor ‘survivors’ zijn. Was het moor waar. Natuurlijk staan we door ook bij stil, in een aantal interviews met nabestaanden, die vertellen hoe zij de herinneringen aan hun dierbare levend houden.

Bewustwording, op een positieve manier, dat is waar wij met dit magazine aan hopen bij te dragen. We hebben er de afgelopen maanden hard aan gewerkt met een groot, eenmalig team van collega’s uit alle hoeken en gaten van Sanoma Uitgevers en veel freelancers die allemaal belangeloos hun bijdrage leverden. En laat ik vooral niet aI die mensen vergeten die hun persoonlijke verhaal wilden vertellen. Openhartig, warm en inspirerend. Zoals de Marokkaanse Malika, de Chinese Lorraine en de Surinaamse Jeritza, die aan de ronde tafel sproken over het krijgen van borstkanker. Gezien vanuit hun culturele achtergrond. Wat een ongelooflijk positieve drive ging er uit van iédereen!

De totale opbrengst van deze charity-glossy doneren we aan Stichting Pink Ribbon, die het geld inzet voor die ongelooflijk nodige strijd tegen borstkanker. Doordat je het magazine hebt gekocht, draag jij ook een steentje bij. Ais je enthousiast bent: vraag je vrienden, familie en collega’s om ‘m óók te kopen. Of geef ‘m aan iemand cadeau. Dan maken we de cirkel steeds groter.

Samen staan we zoveel sterker!

Erika Arps
Hoofdredacteur


Mind Magazine 2010 nr 1

aan het woord…

Een leven zonder praten? Ik kan me er niks bij voorstellen. Om de simpele reden dat mijn lief en ik typisch praatpartners zijn. Om de simpele reden dat praten bij mijn werk hoort. Om de simpele reden dat ik nou eenmaal graag met vriendinnen boom. Praten is voor mij contact maken.

Met drie oud-studievriendinnen was ik nog niet zolang geleden in Florence. Volop cultuur snuiven zul je denken, maar nee, het werd vooral vriendschap consumeren, als in: praten, dus. En daar waar wij praten, vervaagt zelfs de meest adembenemende omgeving en gaan we totaal in elkaar op. Wat er dan allemaal ter sprake komt? Werk (nieuwe baan), de politiek (meer diversiteit aan de top), de opvoeding van onze kinderen (het belang van samen ontbijten), nieuwe kleding (lastig lopen op die hoge hakken), maatschappelijke betrokkenheid (alle kleine beetjes helpen. alle grote beetjes nog meer), sporten (hou d’r echt niet van). Lichamelijke mankementen (tja, we worden ouder hè), relaties (scheiden komt in de beste families voor), seks (dat méén je niet)…

Er was geen sprake van klaagzang waarin we elkaar probeerden te overtroeven, wat een energievretende valkuil lijkt te zijn bij vrouwen onder elkaar. Wat ik voelde was warmte, interesse, herkenning, humor en jawel: Ook pittige feedback (blijft confronterend, maar even zo meer waardevol). Je begrijpt, aan dat ene weekend hadden we eigenlijk niet genoeg. Toen een collega me de maandagmorgen erna vroeg: ‘En? Uitgeput?’ Kon ik oprecht antwoorden: ‘Integendeel, ik heb volop energie!’ Het bewijs dat praten een van mijn levensbehoeftes is. Herkenbaar of misschien juist niet? Het dossier op pagina 118 geeft een heleboel inzichten over ‘praten’!

Erika Arps, hoofdredacteur

P.S. Nooit geweten trouwens, dat práten met je partner over je seksleven bijdraagt aan je seksuele intelligentie. Doe de test (pag. 24). Wel even anders is het interview met stilte-aanhanger Thomas van Kleef, zijn wijze woorden neem ik graag ter harte, een uitdaging voor een praatgraag persoon als ik (pag. 128). Ben trouwens benieuwd hoe ‘stil’ het is in het zonengezin van Jacqueline (portret op pag. 60). Zelf ben ik gezegend met twee zoons, maar zés…? Kortom, genoeg gespreksstof met deze MIND in je hand!


Mind Magazine 2010 nr 2

time flies …

‘Wat zijn deze weken snel voorbij gegaan’, zegt mijn zoon als we wat babbelen over zijn vriendje die na een verre reis weer thuiskomt. ‘En weet je wat ik nou zo raar vind, iederéén vindt dat!’ Grappig om zoiets uit de mond van een achtjarige te horen. Nou is hij vooral verbaasd over het feit dat hij kennelijk niet de enige is. Hij moest eens weten dat er hele boeken worden volgeschreven over tijdsbeleving. Voor heel veel volwassen mensen vliegt de tijd ook. En laat ik het maar meteen bekennen, ik hoor mezelf geregeld roepen ‘Waarom zitten er maar 24 uur in een dag?’ Dus iets meer vat krijgen op de tijd (of in elk geval dat gevoel hebben) zou mij beslist goed uitkomen. Wanneer een collega voorstelt om in MIND een artikel te wijden aan hoe we tijd bleven, roep ik meteen: ‘Ja!’

Hoe ouder we worden, hoe sneller de tijd lijkt te gaan, lees ik even later en dat is deels met een simpele rekensom te verklaren. Die som heelt (als ik het niet dacht!) alles te maken met onze leeftijd. Nu word ik dit jaar 45 en ben ik hoogstwaarschijnlijk over de helft van mijn leven. Vind ik helemaal niet erg. maar ik wil natuurlijk wel het maximale uit mijn ‘resterende’ tijd halen. Kan ik bijvoorbeeld een fijn vakantiegevoel langer laten (na)duren? Moet ik meer rekening houden met mijn bio-ritme? Ik heb trouwens wet een persoonlijk inzicht waar ik heilig in geloof: tijd voelt intenser door bewuster te genieten van heel simpele dingen Zoals een leuk babbeltje met mijn oudste zoon bijvoorbeeld… 

Erika Arps, hoofdredacteur


Mind Magazine 2010 nr 3

gezocht: een ware

Heerlijk. zo’n positief geluid: Nederlanders geloven sterk in De Ware, zo blijkt uit recent MIND-onderzoek. En mannen zelfs nog een beetje meer dan vrouwen. 
Persoonlijk zie ik het als volgt: voor iedereen geldt dat er verschillende ‘waren’ rondlopen, waar dan ook op deze aardbol, mensen waarmee je een supermatch zou kunnen hebben om samen oud te worden. Al die potentiëlen kun je in je leven onmogelijk tegenkomen, maar de gedachte dat je niet naar een speld in een hooiberg hoeft te zoeken, is wel een leuke toch?
Al vrij jong begon ik aan mijn zoektocht, met vallen en opstaan, je kent het wel. En toen ontmoette ik mijn huidige lief. Emotionele verbondenheid lijkt vanaf het begin onze kracht. Al was die in de eerste instantie toch wet wat verwarrend. We raakten aan de praat tijdens een studentendiner. We hadden allebei net een relatie achter de rug, alleen was de één daarin een ‘gekwetste’ en de ander een ‘boosdoener’ geweest. Eigenlijk stonden we lijnrecht tegenover elkaar. Maar omdat we beiden erg worstelden met onze emoties en die met elkaar deelden, was daar toch het gevoel van verbondenheid. De eerste stap was gezet en er groeide een relatie.
Het slagen van een relatie is natuurlijk een optelsom van allerlei emotionele en verstandelijke zaken, zo ook bij ons. Keuzes maken speelt een belangrijke rol. En hoewel uit ons MIND-onderzoek blijkt dat 47% van de Nederlanders überhaupt nooit twijfelt of hij de juiste partnerkeuze heeft gemaakt, behoren mijn lief en ik tot die andere 53%. Maar tot nu toe zijn onze keuzes ten gunste van onze relatie geweest En als ik op dit moment opnieuw zou moeten kiezen? He’s my man! 

Het dossier in dit nummer neemt een duik in de liefde partnerkeuze en ik vind het bijzonder interessant om naast onze onderzoeksuitkomsten ook verschillende visies van ervaringsdeskundigen te lezen. En dan de prachtige portretten van de gearrangeerde huwelijken… Noem het gerust de magie van de liefde, waar natuurlijk het laatste woord NOOIT over is gezegd.


Mind Magazine 2010 nr 4

Welkom

Brainstorms, ik hou ervan. En bij ons in bladenmakerland hebben we ze gelukkig met enige regelmaat. Even helemaal los van de dagelijkse werkzaamheden, als het even kan in een inspirerende omgeving, en dan ideeën mogen spuien. Heerlijk! Het maakt niet eens uit of het idee dat je roept, goed is. Want jouw ‘idiote’ idee kan bij een ander zomaar tot een briljante ingeving leiden.
Tijdens zo’n sessie veert er geregeld iemand op uit zijn of haar stoel, terwijl een ander met zijn armen zwiept en weer een ander slaakt blije kreten. Oh zeker, grote kans dat ik een van die personen ben, ik geloof dat je wel kunt stellen dat ik van nature een enthousiast mens ben. Ook werkt het enthousiasme van anderen op mij heel aanstekelijk. Na zo’n brainstorm ben ik meestal moe, maar tegelijkertijd heb ik energie voor tien, interessant fenomeen…
Gelukkig heb ik inmiddels genoeg zelfkennis opgedaan om me bewust te zijn van een belangrijke keerzijde van enthousiasme. Een voorbeeld: bij het uitwerken van een nieuw plan ga ik het liefst fullspeed ahead. Maar hoe vanzelfsprekend is het dat anderen direct en in volle vaart mee rennen? Weinig kans. Sterker nog, blind enthousiasme kan anderen juist irriteren, ik heb dan ook geleerd dat ik mijn plan even moet laten bezinken en met anderen bespreken om er vervolgens samen mee aan de slag te gaan. Zo wordt mijn (al te) uitbundige enthousiasme vanzelf bijgestuurd door de ingetogener bevlogenheid van een ander. En het leuke is dat het resultaat van gezamenlijke geestdrift echt beter is dan dat van mijn solo-enthousiasme.
Hoe je het ook wendt of keert, geestdrift moet je naar mijn idee wel altijd koesteren. Je hebt het niet voor niks, toch? En, lees ik in het dossier van deze maand, door enthousiasme krijg je meer oog voor kansen. Tja, dan ben ik natuurlijk alweer opgeveerd uit mijn stoel!

Erika Arps, hoofdredacteur


Mind Magazine 2010 nr 5

welkom

Als ik afga op mijn familie en vrienden heb je twee soorten vakantiegangers: die van die ene lange vakantie per jaar en de van de meerdere korte tripjes verspreid over het jaar. De eerste soort stelt: pas als je echt een tijd weg bent, kom je helemaal los van je werk. Waarschijnlijk hebben ze gelijk. Een ander veelgehoord argument: pas dan kun je echt in een cultuur duiken. En ook dat hoor je mij niet ontkennen, integendeel. Voorheen was ik een groot aanhanger van de lange vakantie aaneen. Zo koester ik heel bijzondere herinneringen aan mijn bergvakantie in Iran, de safaritocht door Botswana en Zimbabwe, een campertour langs de westkust van Australië en mijn rondreis door Brazilië…
En tóch ben ik sinds een paar jaar van de tweede soort. Dat de ‘losse’ weekjes tegenwoordig mijn voorkeur hebben, zit ‘m dan ook in iets heel anders: voorpret! Daarvoor geldt: hoe vaker je je verheugt op iets dat gaat komen, hoe beter, want voorpret verlengt je geluksgevoel. Niet dat ik me daar zo bewust van was, ik realiseerde het me pas na het lezen van ons artikel nog een paar nachtjes slapen (pag. 38). Voor mij persoonlijk klopt het aan alle kanten. Op dit moment ben ik nog niet zo lang terug van een weekje zon, maar zeker drie weken voordat ik vertrok, zat ik me dagelijks te verkneukelen bij de weersvoorspelling van de plaats van bestemming. En met behulp van google earth (een geschenk uit de hemel!) trakteerde ik mezelf van tijd tot lijd alvast op een ‘rondleiding’ door het gebied. Nog voordat ik er voet aan land had gezet…
Ik heb alweer een nieuwe vakantie in het verschiet: deze zomer volg ik een workshopweek van Buitenkunst. En voor wat fijne fotovoorpret heb ik de site natuurlijk al meermalen bezocht.
Je ergens op verheugen is gewoonweg heerlijk, maar – zoals vaak met leuke dingen – er is ook een valkuil. Wat als de werkelijkheid veel minder leuk blijkt dan al je voorpret? Een teleurstelling? De oplossing voor dat probleem is eigenlijk simpel: beschouw de voorpret en de vakantie zelf als twee strikt gescheiden ervaringen. Die voorpret heb je alvast binnen en wie weet wat de werkelijkheid dan nog brengt – nog zo’n wijsheid uit genoemd artikel, die ik graag ter harte neem. Maar op dit moment geniet ik nog na van mijn zonvakantie. Napret ..? Dat ruikt naar een nieuw artikel!

Erika Arps, hoofdredacteur


Mind Magazine 2010 nr 6

lijfspreuk

Tot nu toe heeft mijn lichaam me nog niet schokkend in de steek gelaten. Zo heb ik alleen in het ziekenhuis gelegen voor mijn amandelen, blinde darm en twee bevallingen. En ook mijn uiterlijke onvolkomenheden zijn allerminst onoverkomelijk.
En toch. en toch… ben ik niet zelden ontevreden over wat ik in de spiegel zie. Op de mineur-gedachten die dan door mijn hoofd schieten ben ik ook weer helemaal niet trots. Er zijn ergere dingen in de wereld om je druk over te maken dan een vetrol hier of een rimpel daar, dat realiseer ik me maar al te goed.
Tijd voor de roze bril! Want, zo lees ik in ons dossier op pag. 90, je positief uitlaten over jezelf versterkt het aantal breinverbindingen random positieve aannames over je lichaam.
Dus… ‘Ik mag mijn taille weleens wat meer accentueren, want zelfs met wat extra centimeters is die nog goed gevormd. Mijn tanden staan mooi recht (dat eeuwige spleetje ertussen neem ik voor lief). Ik zie pretoogjes: klein. maar fijn. En brede schouders (mooi in balans met mijn billen). En lekker dik haar, met een stylingtang kun je er alle kanten mee op, getuige de foto hiernaast. Met andere woorden: mijn lijf en ik kunnen prima samen door een deur. En dat geldt heus niet alleen voor mij. En toch en toch…
Voor alle zekerheid roep ik iedereen bij dezen op om vooral maatjes te worden (en te blijven) met je lijf. Dat heeft bovendien een positief effect op je uitstraling.
En nu we het toch over uitstraling hebben: zo streng als wij vrouwen vaak zijn als het gaat om ons eigen uiterlijk, zo onbelangrijk vinden we het in een man. Die maakt op ons vooral indruk door zijn intelligentie en zijn talent. Een vetkwab meer of minder, daar kijken we bij hem opeens met alle gemak overheen. We kunnen het dus wel: focussen op pluspunten…

Erika Arps, hoofdredacteur


Mind Magazine 2010 nr 7

afscheid

Op dit moment heb je de 34e editie van MIND magazine in handen. En zoals in alle voorgaande nummers brengen we ook nu weer blikverruimende, verrassende en inspirerende artikelen. Neem het stuk over jaloezie (je kunt gewoon je brein de schuld geven), het persoonlijke verhaal van moeder Yolande en haar hoogbegaafde dochter Tessel (het begint vaak met somberheid, maar herkenning en erkenning zijn de eerste stappen naar geluk), het pleidooi voor af en toe buiten je boekje gaan (hoezo, dat doe je anders nooit?), het dossier over hoe trends werken in onze samenleving (imitatie werkt nou eenmaal als sociale lijm) …  Gewoonweg te veel mooie artikelen om allemaal op te sommen. Waarom ik dit zo benadruk? Omdat dit de allerlaatste editie is: MIND magazine stopt. Het was een moeilijke beslissing, maar kort gezegd heeft ons blad het financieel gezien niet gered.
Dat neemt niet weg dat ook deze laatste MIND meer dan de moeite waard is, misschien zelfs wel een collectors item (of draaf ik nu een beetje door?). Natuurlijk heeft de redactie ook dit laatste nummer met maximale bevlogenheid, Iiefde en passie gemaakt. Een mooie manier om afscheid te nemen. Niet alleen van onze prachtige ‘psychologieglossy voor een leuker leven’ maar vooral ook van al onze trouwe abonnees en alle andere enthousiaste MIND-Iezers.
Ik denk dat MIND je door de jaren heen nieuwe inzichten heeft opgeleverd. En ik hoop vooral dat je met volle teugen van ons blad hebt genoten. Want daar deden we het voor.

Dus ook nu weer: veel leesplezier!

Erika Arps, hoofdredacteur